검색어: nuptialité (프랑스어 - 네덜란드어)

nuptialité
huwelijk

taux de nuptialité
nuptialiteit

assurance "nuptialité"
verzekering in verband met huwelijk

assurance de nuptialité
huwelijksverzekering

baisse de la nuptialité
daling van het huwelijkscijfer

risque nuptialité-maternité
huwelijksrisico en risico van erfrechtverlies

use natalité (2816) taux de nuptialité
use vrije tijd (2826) virusziekte vrijetijdsbesteding

use nuptialité (2816) troisième âge taux de reproduction
use vrije tijd (2826) vrijetijdsvisserij

chapitre viii. - assurances de nuptialité et de natalité
hoofdstuk viii. - bruidsschats- en geboorteverzekeringen

l'assurance " nuptialité ", l'assurance " natalité ".
verzekeringen in verband met huwelijk en geboorte.

651 composition de la population courant migratoire, mortalité, natalité, nuptialité
1077 1198 dierenbescherming, eg-landen, milieubeleid, wild zoogdier

les niveaux de nuptialité et de divorce sont également parmi les plus bas en europe.
de voorzitter en de leden van deze raad werden benoemd bij besluit van 27 januari 1983.

la nuptialité: le mariage est différé partout, mais plus au nord qu'au sud
de huwelijkscijfers: het huwelijk wordt overal uitgesteld, maar meer in het noorden dan in het zuiden

les pays scandinaves associent les taux de nuptialité les plus bas à des pourcentages de naissances hors mariage élevés.
de scandinavische landen hebben zowel het laagste huwelijkscijfer als het hoogste percentage buitenechtelijke geboorten.

assurances de nuptialité et de natalité non liées à des fonds d'investissement (branche 22);
bruidsschats- en geboorteverzekeringen, niet verbonden met beleggingsfondsen (tak 22);

la nuptialité anglaise, pour son calendrier au moins, n'est pas très éloignée de celle de la grèce.
de kalender van de engelse huwelijkscijfers sluit vrij nauw aan bij die van griekenland.

entre 1960 et 1989, la nuptialité a diminué dans la communauté, pas­sant de 2 194 000 mariages en 1960, à 1 941 000 en 1989.
in 1989 werden in de gemeenschap minder huwelijken gesloten dan in 1960, namelijk 2 194 000 in 1960 tegenover 1 941 000 in 1989.

assurances sur la vie, assurances de nuptialité et de natalité liées à des fonds d'investissement (branche 23);
levens-, bruidsschats- en geboortverzekeringen in verband met beleggingsfondsen (tak 23);

assurances sur la vie, assurances de nuptialité et de natalité liées à des fonds d'investissement" (branche 23);
levens, bruidsschats- en geboorteverzekeringen in verband met beleggingsfondsen" (tak 23);

assurances sur la vie non liées à des fonds d'investissement à l'exception des assurances de nuptialité et de natalité (branche 21);
levensverzekeringen, niet verbonden met beleggingsfonden, met uitzondering van bruidsschats- en geboorteverzekeringen (tak 21);