You searched for: serumkalium (Holländska - Engelska)

serumkalium:
serum potassium:

serumkalium verhoogd
potassium serum increased

hyperkaliëmie en serumkalium
hyperkalaemia and serum potassium

verlagingen van serumkalium en -natrium
decreases in serum potassium and sodium

soms: verlagingen van serumkalium en -natrium
uncommon: decreases in serum potassium and sodium

nierfunctie en serumkalium moeten worden gecontroleerd.
renal function and serum potassium should be monitored.

soms: afname van serumkalium en afname van natrium.
uncommon: serum potassium decreased and sodium decreased.

geneesmiddelen die worden beïnvloed door stoornissen in het serumkalium
medicinal products affected by serum potassium disturbances

het serumkalium en de nierfunctie dienen ook te worden gecontroleerd
serum potassium and renal function also should be monitored.

bij risicopatiënten wordt adequate controle van het serumkalium aanbevolen.
adequate monitoring of serum potassium in patients at risk is recommended.

er kan hyperkaliëmie optreden; strikte controle van het serumkalium is vereist.
hyperkalaemia may occur, therefore close monitoring of serum potassium is required.

geneesmiddelen die het serumkalium kunnen verhogen of hyperkaliëmie kunnen induceren (bv.
medicinal products that may increase potassium levels or induce hyperkalaemia (e.g.

serumkalium- en fosfaatspiegels dienen regelmatig tijdens de behandeling met neorecormon te worden bepaald.
serum potassium and phosphate levels should be monitored regularly during neorecormon therapy.

bij risicopatiënten wordt adequate monitoring van het serumkalium aanbevolen (zie rubriek 4.4).
adequate monitoring of serum potassium in patients at risk is recommended (see section 4.4).

daar renale uitscheiding van fenylacetylglutamine een urinekaliumverlies kan induceren, dient serumkalium tijdens de therapie gecontroleerd te worden.
serum potassium should be monitored during therapy since renal excretion of phenylacetylglutamine may induce a urinary loss of potassium.

indien gelijktijdig gebruik geïndiceerd is vanwege aangetoonde hypokaliëmie, is voorzichtigheid geboden en moet het serumkalium frequent worden gecontroleerd.
if concomitant use is indicated because of documented hypokalaemia, they should be used with caution and with frequent monitoring of serum potassium.

het nauwgezet in de gaten houden van het serumkalium van risicopatiënten wordt aangeraden (zie rubriek 4.5).
close monitoring of serum potassium in at risk patients is recommended (see section 4.5).

zelden: verlaging van het serumbicarbonaat, serumcreatinine en serumkalium; verhoging van het serum ldh, serumfosfor, serumkalium
rare: decreases in serum bicarbonate, serum creatinine, and serum potassium; increases in serum ldh, serum phosphorus, serum potassium

kaliumsparende diuretica (bijvoorbeeld spironolacton, triamtereen of amiloride), kaliumsupplementen of kaliumbevattende zoutvervangers kunnen het serumkalium aanzienlijk verhogen.
potassium sparing diuretics (e. g. spironolactone, triamterene or amiloride), potassium supplements, or potassium-containing salt substitutes may lead to significant increases in serum potassium.

deze veranderingen waren zelden klinisch significant vaak: verhogingen van serumureum, creatinine en creatinekinase soms: verlagingen van serumkalium en -natrium
increases in bun, creatinine and creatine kinase decreases in serum potassium and sodium