您搜索了: roep (荷兰语 - 阿拉伯语)

roep
صياح

aanvaard de verontschuldiging en roep op tot het behoorlijke en wend je af van de onwetenden .
« خذ العفو » اليسر من أخلاق الناس ولا تبحث عنها « وأمر بالعرف » بالمعروف « وأعرض عن الجاهلين » فلا تقابلهم بسفههم .

roep dus naast god geen andere god aan , anders zul jij tot de bestraften behoren .
« فلا تدع مع الله إلها آخر فتكون من المعذبين » إن فعلت ذلك الذي دعوك إليه .

roep uwen heer nederig en in het geheim aan ; want god bemint de zondaren niet .
« ادعوا ربَّكم تضرُّعا » حال تذللا « وخُفية » سرا « إنه لا يحب المعتدين » في الدعاء بالتشدق ورفع الصوت .

maar men zal hun antwoorden : roep heden niet om één dood , maar roep om verscheiden dooden .
« لا تدعوا اليوم ثبورا واحدا وادعوا ثبورا كثيرا » كعذابكم .

roep dus god aan , en wijd hem eenen zuiveren godsdienst , hoewel de ongeloovigen afkeerig daarvan zijn .
« فادعوا الله » اعبدوه « مخلصين له الدين » من الشرك « ولو كره الكافرون » إخلاصكم منه .

roep geen anderen god met den waren god aan , opdat gij niet tot een van hen wordet , die ter straffe zijn gedoemd .
« فلا تدع مع الله إلها آخر فتكون من المعذبين » إن فعلت ذلك الذي دعوك إليه .

zeg : " ik roep alleen maar mijn heer aan en ik voeg aan hem niemand als metgezel toe . "
« قال » مجيبا للكفار في قولهم ارجع عما أنت فيه وفي قراءة قل « إنما أدعو ربي » إلها « ولا أشرك به أحدا » .

roep nimmer naast god aan , datgene wat u bevoordeelen noch deren kan , want indien gij het doet , zult gij zekerlijk tot de onrechtvaardigen behooren .
« ولا تدع » تعبد « من دون الله ما لا ينفعك » إن عبدته « ولا يضرك » إن لم تعبده « فإن فعلت » ذلك فرضا « فإنك إذًا من الظالمين » .

roep nimmer een anderen god te zamen met den waren god aan ; er is geen god buiten hem . ieder ding zal vergaan , behalve hijzelf .
« ولا تدعُ » تعبد « مع الله إلها آخر لا إله إلا هو كل شيءٍ هالك إلا وجهه » إلا إياه « له الحكم » القضاء النافذ « وإليه ترجعون » بالنشور من قبوركم .

de ongeloovigen roepen naast hem slechts vrouwelijke godheden aan , en zij roepen slechts den oproerigen satan aan .
« إن » ما « يدعون » يعبد المشركون « من دونه » أي الله ، أي غيره « إلا إناثا » أصناما مؤنثة كاللات والعزى ومناة « وإن » ما « يدعون » يعبدون بعبادتها « إلا شيطانا مريدا » خارجا عن الطاعة لطاعتهم له فيها وهو إبليس .